Communicatie over klimaatverandering: 

wat weten we nu eigenlijk echt over onze doelgroep?

Door Bert Pol

C05 2019 - kennis burgerparticiatie

Klik op de afbeelding voor het originele artikel

Niet alleen Greta Thunberg stond dit jaar in het centrum van de belangstelling. Ook middelbare scholieren in ons land trokken zeer breed de aandacht toen ze massaal naar Den Haag togen om aandacht voor het klimaat te vragen. De kranten stonden vol met commentaren. Ouders die eraan twijfelden of ze nu echt vanwege het klimaat een dag van weg school wegbleven, of toch vooral om een leukere dag dan gemiddeld te hebben. Er waren docenten en wetenschappers die de jongeren prezen. Ondergetekende hoorde en hoort in zijn omgeving ook regelmatig dat het goed is dat de jeugd dit doet. ‘Het gaat immers om hun toekomst’. Vanuit sociaalwetenschappelijk perspectief is een intrigerende vraag of die middelbare scholieren een afspiegeling van hun leeftijdgenoten vormen.

Wat zegt klimaatbewustzijn van de jeugd?

Over het profiel en de motivaties van de jongeren publiceerde docent-onderzoeker Adwin Bosschaart van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) eerder dit jaar een onderzoek. [1] In een enquête en deels ook in interviews ondervroeg hij 1100 derdeklassers verspreid over verschillende schooltypen in Amsterdam.  Opvallend is dat vooral VWO-leerlingen bewust met het klimaat bezig zijn. Jongeren die totaal niet met klimaat bezig zijn, zitten vooral op het VMBO. Dat zou goed te verklaren zijn doordat er thuis meer over gesproken wordt, maar ook dat ouders er ook praktisch meer mee bezig zijn (het overwegen of kopen van een elektrische auto, het plaatsen van zonnepanelen, goed scheiden van huishoudelijk afval, etc.). De conclusie dat ‘de’ jeugd zich zorgen maakt over het klimaat, blijkt een behoorlijke vertekening, waarschijnlijk het gevolg van wishful thinking. De diepgang van het klimaatbewustzijn van de onderzochte groep middelbare scholieren blijkt ook vrij beperkt.  Ze zijn zich er wel van bewust dat het klimaat verandert, maar denken dat het hun tijd wel zal duren. En ze staan ook niet te trappelen om minder vliegreizen te maken, of minder spullen te kopen. Er is, kortom, nog wel een weg te gaan voor deze generatie ècht iets gaat doen aan de klimaatverandering.  Zoals Bosschaart het verwoordt: “De indruk dat grote groepen scholieren zeer bezorgd zijn over klimaatverandering wordt slechts gedeeltelijk bevestigd door dit onderzoek.”[2]

Dat roept de vraag op hoe het zit met mensen die niet meer op de middelbare school zitten, zoals de leden van Extinction Rebellion Nederland die regelmatig in Amsterdam het verkeer tegenhouden om aandacht te vragen voor het klimaat. Zijn zij een afspiegeling van de bevolking?  Op de website van Extinction Rebellion Nederland staat: “Wij zijn gewone mensen, uit alle hoeken van het land en van alle leeftijden die zich ernstig zorgen maken over de klimaat- en ecologische crisis.”[3] Als ik de foto’s op de website zie, krijg ik niet de indruk dat het om een dwarsdoorsnee van de bevolking gaat. Maar eerder dat, zoals Bosschaart voor zijn onderzoeksdoelgroep concludeert, “het thema klimaatverandering […] langs sociaaleconomische scheidslijnen moet worden geduid.”[4]

Als we niet weten hoe de doelgroep van klimaatmaatregelen eruit ziet en we afgaan op veronderstellingen, is de kans substantieel dat we met communicatie de plank misslaan. Niet alleen demografisch weten we kennelijk niet zoveel en blijken veronderstellingen niet te kloppen, zoals het onderzoek van Bosschaart laat zien, ook in de psychologie is nog behoorlijk wat terrein te ontginnen. Pearson, Schuldt, & Romero-Canyas (2016) merken op dat psychologisch onderzoek naar klimaatgerelateerde onderwerp zich vooral op het individuele niveau concentreerde. [5] Veel minder aan de orde kwam de sociale invalshoek, dat wat zich in groepen afspeelt (de intragroepsprocessen) en dat wat zich tussen groepen afspeelt (de intergroepsrelaties). Daar begint verandering in te komen. Een speciale aflevering van het wetenschappelijk tijdschrift GroupProcesses & Intergroup Relations schenkt aan juist die aspecten van klimaatverandering. Op dat vlak liggen belangrijke hobbels voor wie onachtzaam gedrag wil ombuigen naar duurzamer handelen.  Zo wijzen Pearson, Schuldt, & Romero-Canyas (2016) op het belang van social identity: de groep waaraan men (een deel van) zijn identiteit ontleent.[6] Mensen zijn gevoelig voor hoe anderen – zowel binnen als buiten hun eigen groep – denken en reageren. We zijn geneigd onze mening aan te passen aan het gedrag en uitingen van mensen met wie we ons verwant voelen. Waarbij een van de verklaringen is dat we er kennelijk van uitgaan dat als een aantal van die relevante anderen een bepaalde mening mening heeft, dat dan ook wel zal kloppen. De zogenoemde elite cue hypothesis voegt daaraan toe dat we bij als complex en controversieel ervaren onderwerpen vooral vertrouwen op personen die binnen onze eigen groep een hoge status hebben, zoals politiek leiders. Dat lijkt vaak zelfs in sterkere mate te leiden tot verandering van onze overtuigingen dan andere, op zichzelf ook belangrijke factoren, zoals wetenschappelijke informatie en zelfs persoonlijke ervaring met extreem weer.[7]

Communicatieprofessionals stelt alleen dat al voor een bijzondere opgave. Hoe krijg je mensen overtuigd van de noodzaak tot gedragsverandering in de richting van duurzaamheid als binnen de sociale of politieke groep waartoe die mensen horen personen met aanzien een andere mening verkondigen?

Paradox

Het onderzoek van Bosschaart onder Nederlandse middelbare scholieren liet een opmerkelijk verschil zien in de beleving van groepen met een – grosso modo- verschillende sociaal-economische achtergrond. Vooral de VWO-ers waren zich bewust van de klimaatverandering, maar schatten hun eigen risico’s niet zo hoog in.

In lijn daarmee laat onderzoek in de VS zien dat welgestelden zich niet zo vreselijk veel zorgen lijken te maken over klimaat- en vervuilingsrisico’s. Maar bekend is dat mensen met een lager inkomen dat wel doen. Het bijzondere is dat milieubewustzijn juist geassocieerd wordt met welgestelde blanken. Dat is navrant, omdat juist mensen met een lager inkomen en uit etnische minderheidsgroepen veel meer risico lopen omdat ze in de buurt van bijvoorbeeld vervuilende industrieën wonen.

Dat roept de vraag op hoe dat in Nederland ligt. Want kan je mensen die het meest risico lopen en ervaren door vervuiling en klimaatverandering vragen ook nog eens te gaan meebetalen aan klimaatmaatregelen waarvan ze de vruchten misschien niet meer plukken? Leg dat maar eens uit.

Bron: Bert Pol. (2019). Communicatie over klimaatverandering: wat weten we nu eigenlijk echt over onze doelgroep?. Communicatievakblad C, 6.

[1] Adwin Bosschaart. Ecorexia ofklimaatapathie? Hoe denken Amsterdamse leerlingen
over klimaatverandering? Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam Kenniscentrum Faculteit Onderwijs en Opvoeding. 2019.
[2] A.w, 48.
[3] https://extinctionrebellion.nl/wie-wij-zijn
[4] A.w., p. 4.
[5] Pearson, A. R., Schuldt, J. P., & Romero-Canyas, R. (2016). Social Climate Science: A New Vista for Psychological Science. Perspectives on Psychological Science, 11(5), 632–650.
[6] A.w., p. 639.
[7] A.w., p. 640.

Lees ook:

Tabula Rasa zoekt stagiair strategie vanaf oktober

Vanaf oktober is er weer een stageplek voor studenten die in zowel onderzoek als strategie wil meewerken aan onze uiteenlopende projecten voor ministeries, grote gemeenten en andere opdrachtgevers.

Tegen de communicatie

Wanneer je in de boekhandel op een prominente plaats een boek ziet liggen met de titel 'Tegen de communicatie', kijk je als communicatieprofessional minimaal verrast op. Welk betoog zou zich achter die provocerende titel ontvouwen?

Bij wie ligt het risico van fouten in de voorlichting?

Als communicatieprofessionals en inhoudsverantwoordelijken het oneens zijn over de verwoording, wat gebeurt er dan als dit leidt tot een juridisch geschil?