Door de decentralisaties van overheidstaken naar gemeenten moet de verzorgingsstaat veranderen in een participatiemaatschappij. Een maatschappij waarin burgers voor elkaar klaar staan. Hiermee wordt een beroep gedaan op de Nederlandse burgers: we worden geacht elkaar te helpen. Maar hoe kunnen we deze ontwikkeling van burgerparticipatie tot stand brengen?
Stimuleren van participatiemaatschappij vereist communicatiestrategie
Het stimuleren van burgerparticipatie gaat niet van de één op andere dag. Hiervoor is een goed doordachte communicatiestrategie nodig waarmee consequent een combinatie van gedragsinterventies wordt toegepast. Inzichten uit de gedragswetenschap leveren hiervoor een waardevolle bijdrage. In deze blog bespreken we een aantal inzichten die gebruikt kunnen worden in een strategie die gericht is op het stimuleren van burgerparticipatie.
De aanstekelijkheid van altruïsme
Eén interessant inzicht is dat altruïsme vaak aanstekelijk blijkt te werken. Als iemand iets voor jou doet zonder daar zelf iets voor terug te verlangen, dan zal je eerder geneigd zijn ditzelfde bij een ander te doen.1 Wie altruïsme ontvangt, geeft altruïsme dus door aan een derde persoon (niet per se aan dezelfde persoon, dan is er meer sprake van het wedekerigheidsprincipe).
Het interessante van dit onderzoek is dat mensen altruïsme doorgaven aan totaal onbekenden. En dat is precies waar een participatiemaatschappij om vraagt. Op deze manier kan er een kettingreactie ontstaan van hulpgedrag.
Het waarnemen van verbondenheid
Buiten het feit dat we aardige gedragingen doorgeven aan anderen is ook het zien van verbondenheid tussen anderen een motivatie om zelf altruïsme te tonen2 en om een ander om hulp om te vragen3. Dit schept mogelijkheden voor communicatie. Naast het opzetten en steunen van concrete initiatieven helpt het dus ook om concrete voorbeelden te laten zien van mensen die met elkaar verbonden zijn of iets voor elkaar doen.
De doelgroep
Ondanks dat dit soort technieken zeer kansrijk zijn, is het niet voldoende om simpelweg dit soort interventies op te stapelen. Er zijn meer factoren waar je rekening mee moet houden voor een succesvolle strategie. Een voorbeeld van zo’n factor is de doelgroep.
Zo blijkt dat mensen niet tegelijkertijd empathisch én analytisch kunnen zijn.4 Wanneer mensen sociaal, moreel, of emotioneel betrokken zijn en empathie voelen, wordt het analytisch denken in onze hersenen uitgeschakeld. Andersom geldt dit ook: wanneer we een beroep doen op onze analytische vermogens, dan blijken we minder goed in staat te zijn om empathische gedachten en gevoelens te ervaren. Het is dus belangrijk om rekening te houden met wie je doelgroep is, maar ook wanneer je ze bereikt. Niet terwijl ze met een moeilijke taak op werk bezig zijn dus.
Rol van de hulpvrager onderbelicht, maar essentieel
Een ander aspect van de doelgroep is natuurlijk op wie je aanpak is gericht. Voor de gemeente Den Haag hebben we verschillende projecten gedaan om burgerparticipatie te stimuleren en keer op keer bleek dat de kant van de hulpvrager essentieel en tegelijk onderbelicht is. Het is voor veel hulpbehoevenden een behoorlijke drempel om hun directe omgeving om hulp te vragen. Terwijl dit wel één van de effectiefste manieren is om participatie tot stand te brengen: mensen blijken meestal bereid te zijn om te helpen als ze hierom worden gevraagd.
Deze blog is geschreven door Tim de Jong, in samenwerking met Marit van Osch
Als iemand iets voor jou doet zonder daar zelf iets voor terug te verlangen, dan zal je eerder geneigd zijn ditzelfde bij een ander te doen.
Referenties
(1) Fowler, J. H., & Christakis, N. A. (2010). Cooperative behavior cascades in human social networks. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America, 107, 5334-5338.
(2) Mikulincer, M., Shaver, P. R., Gillath, O., & Nitzberg, R. A. (2005). Attachment, caregiving, and altruism: Boosting attachment security in- creases compassion and helping. Journal of Personality and Social Psychology, 89, 817–839.
(3) Rubin, M. (2011). Social affiliation cues prime help-seeking intentions. Canadian Journal of Behavioural Science, 43 (2), 138-141.
(4) Jack, A. I., Dawson, A. J., Begany, K. L., Leckie, R. L., Barry, K. P., Ciccia, A. H., & Snyder, A. Z. (2013). fMRI reveals reciprocal inhibition between social and physical cognitive domains. NeuroImage, 66, 385-401.

