Psychologenperspectief: Waarom praten over je ‘kapotte’ seks voor iedereen goed is

Door Antonia Troelstra

Seksuele gezondheid is een belangrijk thema dat ons allemaal aan gaat. Tabula Rasa en Roorda zetten zich dan ook in om effectieve campagnes te ontwikkelen om seksuele gezondheid onder jongeren te bevorderen. Iets wat bijdraagt aan deze missie is een documentaire als ‘mijn seks is stuk’ van Lize Korpershoek.

In de al veelbesproken docu vraagt Lize Korpershoek zich hardop af of haar seks stuk is. Ze ervaart haar verminderde behoefte aan seks als een probleem. Hoe langer de relaties van Lize namelijk voortduren, hoe meer haar behoefte naar seks uitdooft. Normaal zou dit niet zo moeten zijn. Je hebt in een relatie nu eenmaal geregeld seks met elkaar. Dat hoort zo… Of toch niet?

• ‘Mijn seks is stuk’ (Afbeelding: VPRO)

Bang om af te wijken


Die laatste vraag is precies de reden waarom ik denk dat de docu van Lize en geweldige bijdrage is aan onze seksuele opvoeding en gezondheid. We denken vaak dat iets op een bepaalde manier hoort terwijl die ‘manier’ eigenlijk veel te beperkt of onjuist is. De reden dat we zo denken komt doordat mensen groepsdieren zijn. We willen graag ergens bij horen en daarom passen we ons aan naar wat iedereen in die groep normaal lijkt te vinden. Dit is waar het rondom seksuele gezondheid soms fout gaat. Wanneer mensen waar jij mee omgaat het niet normaal lijken te vinden om over hun seksuele behoeftes te praten (niemand doet het), dan ga je dit zelf ook niet zo snel doen.

Niet met elkaar praten over seks heeft echter meerdere gevolgen. Zo kunnen er misverstanden ontstaan. Een misverstand dat Lize naar voren brengt is dat er normale behoeftes zijn. Doordat jouw beeld niet verrijkt wordt door alle verschillende mensen om jou heen en hun behoeftes, maar enkel door een eentonig beeld uit bijvoorbeeld de media en porno, kan het al snel zo zijn dat wanneer jouw seksuele behoeftes wat anders lijken dan ‘normaal’ je het idee gaat krijgen dat je dus abnormaal bent. Terwijl dit eigenlijk helemaal niet het geval is.

Hier gaan dus twee dingen mis. Het niet praten over seks en de misvatting dat er zoiets bestaat als een ‘normale behoefte’. Hier speelt Lize in haar docu mooi op in, en wel op de volgende manieren:

Het goede voorbeeld geven: praat met elkaar

Wat de docu allereerst doet is het goede voorbeeld geven. Praten over je seksuele behoeftes en gevoelens draagt bij aan een seksueel gezond zelfbeeld. Je bent niet raar of kapot, maar net als iedereen verschillend. In de docu zie je iemand die open met mensen om haar heen en haar partner communiceert over waar ze op seksueel gebied tegenaan loopt. Met haar partner communiceert ze over haar behoeftes en die van hem – hoe ze hier samen een weg in zoeken. Dit is zichtbaar niet altijd even makkelijk, maar wel belangrijk voor henzelf en hun relatie. Door te praten,gaan ze elkaar en elkaars behoeftes beter begrijpen. Daarnaast gaat Lize ook naar een specialist, waarmee ze laat zien waar je informatie en hulp kan vinden bij vragen over jouw seksuele behoeftes.

Ze komt er in dit proces achter dat haar seks helemaal niet ‘kapot’ is. Dit goede voorbeeld geeft weer dat over seks praten moet kunnen en iets positiefs teweeg kan brengen. Daarnaast geeft de docu het voorbeeld in hoe je dit zelf kan aanpakken met verschillende duidelijke handelingsperspectieven.

Seksualiteit is niet zo makkelijk als fietsen

De docu laat zien dat seks en behoefte aan seks helemaal niet zo gemakkelijk of vanzelfsprekend hoeft te zijn. De kennis over wat ‘normale’ seks en behoeftes zijn is in Nederland wat beperkt. Zeker onder jongeren blijken velen zich niet goed voorgelicht te voelen over wat er nu eigenlijk allemaal bij seksualiteit komt kijken1. Seks is namelijk meer dan alleen het hebben van geslachtsgemeenschap. In de docu komt dit ook terug – hoe seksualiteit eigenlijk echt werkt en hoe complex dit is. Zo belicht Lize in haar docu welke factoren mee kunnen spelen in jouw seksualiteit en hoe je deze kunt ontdekken. Deze kennis draagt bij aan dat wat normaal is eigenlijk veel breder is dan de meeste mensen denken. En dat brengt me bij mijn laatste punt.

Norm verbreden: er is niet één normale behoefte, dit verschilt voor iedereen

Waar deze kennis aan bijdraagt, en wat Lize ook laat zien, is dat de norm die er nu heerst verbreed moet worden. Het huidige beeld dat er een ‘normale’ behoefte aan seks bestaat, is incorrect. Wat de docu van Lize ook mooi laat zien is dat het namelijk ook normaal is om minder behoefte te krijgen aan seks. Net als dat het ook normaal is als je deze behoefte wel blijft houden. Normaal is nu eenmaal wat breder en inclusiever dan het lijkt. Ieder mens is verschillend en daarmee ook zijn of haar seksuele behoeftes. Hoewel we neigen te zoeken naar wat ‘normaal’ is, bestaat hier eigenlijk helemaal geen richtlijn voor. Er is geen regel over hoe vaak jij zin moet hebben in seks. Hoewel een beeld van wat normaal is niet zo snel verandert, is een docu als die van Lize een stap in de goede richting. Wat mij betreft mogen er dan ook zeker nog honderd docu’s als die van Lize volgen. Want hoe vaker we in beeld zien dat er meer wegen naar Rome leiden (of de slaapkamer), hoe normaler en makkelijker het wordt om een andere afslag te nemen die beter bij jou past.

Referenties

[1] Graaf, J. C., van den Borne, M., Nikkelen, S. W. C., Twisk, D., & Meijer, S. (2017). Seks onder je 25e: Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2017. Uitgeverij Eburon.

Lees ook