Begrijpelijke communicatie als basisvoorwaarde voor deugdelijke burgerparticipatie

Door Bert Pol

Burgerparticipatie is een hot issue. De wens is om aan te sluiten bij de behoeften van inwoners, zodat ze zich gehoord weten. Dat kan weerstand tegen beleid en de wijze waarop het wordt uitgevoerd wegnemen. Maar burgerparticipatie is een taaie klus. Het is verre van eenvoudig burgers mee te krijgen wanneer het algemeen belang ten koste gaat van persoonlijke belangen, bijvoorbeeld als windmolens in de buurt van je woning gepland zijn.

Over de sociaalwetenschappelijke aspecten, zijn eerder artikelen in de rubriek Kennis in C verschenen1.  Hier staat het communicatieve aspect centraal. Aanleiding is een recent referendum over gemeentelijk afvalbeleid. Inwoners konden door ja of nee op een stembiljet aan te kruisen, aangeven of ze wilden dat een nieuw afvalbeleid wel of niet zou worden ingevoerd. In een brief aan de inwoners over het ophanden zijnde referendum werd gemeld dat de gemeenteraad deze referendumvraag met toelichting eind 2021 had vastgesteld. Die toelichting zat als bijlage bij de brief. Aangeraden werd die toelichting goed door te lezen: “Het maken van uw keuze wordt hierdoor wellicht wat makkelijker2."

De tekst van de bijlage staat in het kader. Maakt het lezen van de bijlage de keuze ook ‘wat makkelijker’? Verre van dat. Waaraan ligt dat? En wat zijn de consequenties daarvan? Puntsgewijs een aantal pijnpunten:

  • De toelichting op het referendum opent als volgt: “Het nieuwe afvalbeleid moet ervoor zorgen dat de kosten voor het ophalen en verwerken van afval dalen. Belangrijk is dat het afval zo goed gescheiden wordt dat er veel minder restafval overblijft.”
    Heel wat lezers zullen niet op de hoogte zijn van de ins en outs van afvalverwerking en de kosten en opbrengsten ervan. Hoeveel mensen zouden weten dat het verwerken van restafval relatief duur is en ook steeds duurder wordt, terwijl een gemeente voor andere afvalstromen nog geld kan ontvangen? Burgerparticipatie staat of valt met het goed kennen van de doelgroep, inclusief van wat ze over het onderwerp in kwestie weten. Beroepsblindheid is hier een valkuil waar de stellers ingetrapt zijn.

Hoeveel is eigenlijk 100 kilo restafval?

  • “Het doel is dat Zoetermeerders gemiddeld maximaal 100 kilo restafval per persoon per jaar weggooien, met als eerste stap 160 kilo restafval. (Op dit moment gooien Zoetermeerders gemiddeld 230 kilo restafval per persoon per jaar weg.)”
    Wat zegt het nu helemaal dat Zoetermeerders gemiddeld 230 kilo restafval weggooien? Is dat veel? Ten opzichte waarvan dan? Wat moet je je daar in hemelsnaam bij voorstellen? En als de Zoetermeerders terug moeten naar 100 kilo restafval per persoon per jaar, hoe doen ze dat dan concreet? Zelfs als je weet dat je je afval moet scheiden, hoe bereik je dan dat je niet meer dan 100 kilo restafval per persoon per jaar hebt? Dergelijke cijfers zijn betekenisloos, tenzij je heel goed ingewijd bent in de materie.Onder 2e staat dan dat ‘de gemeente in de toekomst gaat invoeren dat betaald moet worden per keer dat restafval wordt weggegooid.’ Hoe moet je dat interpreteren? Strikt genomen staat er dat je voor iedere keer dat je naar de kliko loopt een rekening krijgt.

  • Opmerkelijk is dat de tekst uitsluitend over het belang van de gemeente gaat die vindt dat haar kosten omlaag moeten. Het perspectief van de inwoner komt totaal niet aan de orde. Dat is vragen om weerstand: de reactie ‘moet dat over mijn rug’ en ‘haal die besparing maar ergens anders vandaan’ ligt voor de hand.

  • Of inwoners er enig belang bij hebben dat het nieuwe beleid wordt ingevoerd, blijft ook buiten beschouwing. Gaat de gemeentelijke afvalstoffenheffing bijvoorbeeld omlaag? Als dat niet zo is, ga je alleen maar meer betalen. Als je niet heel milieubewust bent, wat heb je er dan voor belang bij om voor invoering van het nieuwe beleid te stemmen? (Gek genoeg wordt het milieuaspect helemaal niet genoemd. Het zou vermoedelijk lang niet iedereen over de streep getrokken hebben, maar van overheidsbeleid over afval verwacht je dat het een rol speelt. Nu lijkt het of dat de gemeente totaal niet interesseert.)

  • Ook wat de consequenties voor de inwoners zijn als het beleid blijft zoals het is, komt niet aan de orde. Gaan ze dan uiteindelijk toch meer betalen? Het ligt voor de hand dat er dan op andere fronten bezuinigd wordt die ook ten laste komen van de inwoners, want de kosten voor verwerking van restafval gaan nu eenmaal steeds verder omhoog, onder andere door de belasting op restafval die het Rijk aan gemeenten oplegt.

  • Wat ook niet duidelijk wordt, is wat de urgentie van de kostenverlaging op dit punt is. Zelfs niet óf er sprake van urgentie is. Is het bezuinigen om te bezuinigen? Hoeveel mensen zouden precies weten hoe hun gemeente er financieel voor staat? En als gevolg daarvan of deze kostenbesparing echt heel erg nodig is? De te bezuinigen bedragen staan ook niet in de tekst. Dat maakt het moeilijk, zo niet onmogelijk je een voorstelling van de urgentie te maken.

Zinnen van meer dan veertig woorden

  • Paragraaf 2b over het genoemde onderzoek is nauwelijks te volgen, omdat de zinnen bijna absurd lang zijn. De tweede zin bevat maar liefst 41 woorden, de derde 35 en de laatste 45. En dan te bedenken dat zinnen van twintig woorden moeilijk te begrijpen zijn, terwijl zinnen vanaf 28 woorden heel moeilijk zijn te begrijpen. Wie schrijft voor een breed publiek, zou geen zinnen van meer dan vijftien woorden moeten maken. Wil je dat de tekst heel makkelijk te begrijpen is – en waarom zou je dat niet willen – dan moeten je zinnen niet boven de tien woorden uitkomen3. Dat kan overigens heel goed zonder dat de tekst kinderachtig wordt.
    In Zoetermeer is 12 procent van de inwoners laaggeletterd, wat betekent dat ze überhaupt moeite hebben met lezen. (Een plan van aanpak van de gemeente Zoetermeer voor laaggeletterdheid loopt van 2021-2024.)4

  • Inhoudelijk vraagt paragraaf 2b om voorkennis van afvalscheiding die je van de meeste burgers niet mag verwachten. Je moet er al beroepsmatig of politiek mee bezig zijn, of er om een of andere reden speciale belangstelling voor hebben. Bijvoorbeeld: als er ‘een onderzoek komt over het scheiden van plastic, blik en drinkpakken’, dan ligt het voor de niet-ingewijden voor de hand te denken dat het gaat over hoe plastic, blik en drinkpakken van elkaar gescheiden worden of moeten worden.
    Als de volgende zin vermeldt dat ‘gekeken wordt wat het beste is’, dan wordt niet duidelijk waarop het beste betrekking heeft: het beste waarvoor of voor wie? En is het nodig dat de lezer leert wat de termen bronscheiden en nascheiden inhouden? Het zijn curieuze woorden – neologismen – die in een tekst voor inwoners alleen maar verwarrend zijn. (Dergelijk jargon zou trouwens van overheidswege verboden moeten worden in teksten voor een algemeen publiek.) In de laatste zin van paragraaf 2b blijft het in nevelen gehuld waarom het erg is als er wel of niet ‘minder restafval overblijft’ en waar je aan moet denken bij ‘de gevolgen voor de korte en de lange termijn’. En bij de vermelding ‘wat de risico’s zouden zijn’ rijst de vraag aan welk soort risico’s je dan moet denken. Moet de Zoetermeerder bang worden? Vrezen dat hij onder restafval of melkpakken bedolven raakt?

  • Uitermate verwarrend is ook dat je gevraagd wordt om voor of tegen invoering van het nieuwe beleid te stemmen, terwijl de gemeente later pas een onderzoek gaat uitvoeren. Is dat geen mosterd na de maaltijd? De betekenis wil maar niet tot me doordringen, terwijl ik toch heel wat teksten bestudeerd heb, ook op het vlak van afvalscheiding. Zouden de meeste andere Zoetermeerders de zin ervan doorgronden?

Als je de consequenties niet overziet, is het veiliger om nee te zeggen

81 procent van degenen die gestemd hebben, zei nee tegen het nieuwe beleid. (Het was een raadgevend referendum, zodat er vooralsnog geen zekerheid over is dat de uitslag leidt tot het niet uitvoeren van het beleid.) De vraag is of de tegenstemmers wisten waar ze precies nee tegen zeiden. Of dat ze liever het bestaande beleid wilden houden dan ja zeggen tegen een beleid waarvan je de consequenties niet overziet, omdat de uitleg zo belabberd is. Het gegoochel met getallen doet vrezen dat je meer gaat betalen en mogelijk word je ook nog opgezadeld met een hoop ongemak omdat het scheiden ingewikkelder wordt. Wie zou dan niet tegen stemmen? De democratie is hier geen goede dienst bewezen. Dit referendum zou eigenlijk over moeten.

Achtergrond referendum
afvalbeleid*

Referendumvraag amet korte uitleg

In december 2020 heeft de gemeenteraad van Zoetermeer besloten dat er nieuw afvalbeleid komt. Over dit besluit is een referendum aangevraagd. Daarom is het invoeren van het nieuwe beleid uitgesteld. Het nieuwe afvalbeleid wordt hieronder in het kort uitgelegd.

Wilt u dat het nieuwe afvalbeleid wordt ingevoerd?Ja / Nee

Informatie over het afvalbeleid

Het nieuwe afvalbeleid moet ervoor zorgen dat de kosten voor het ophalen en verwerken van afval dalen. Belangrijk is dat het afval zo goed gescheiden wordt dat er veel minder restafval overblijft. De belangrijkste punten staan hieronder.

1. Het doel is dat Zoetermeerders gemiddeld maximaal 100 kilo restafval per persoon per jaar weggooien, met als eerste stap 160 kilo restafval. (Op dit moment gooien Zoetermeerders gemiddeld 230 kilo restafval per persoon per jaar weg.)

2. Om dit doel te bereiken is het plan ‘Afvalscheiden. Ik haal er alles uit!’ opgesteld. Dat betekent het volgende:

  • De gemeente stopt met het gratis ophalen van grofvuil aan huis. Ophalen van grofvuil gaat (vanaf) 42 euro per keer kosten. Voor mensen met een ZoetermeerPas is het mogelijk om één keer per jaar 32 euro korting te krijgen voor het ophalen van het grofvuil.

  • Er komt een onderzoek over het scheiden van plastic, blik en drinkpakken. Gekeken wordt wat het beste is: iedereen houdt plastic, blik en drinkpakken apart (dat heet bronscheiden) of iedereen kan plastic, blik en drinkpakken bij het gewone afval gooien en dat wordt er dan later door een bedrijf uitgehaald (dat heet nascheiden).

  • Afhankelijk van de uitkomst van dat onderzoek komen er extra ondergrondse containers om het plastic, blik en de drinkpakken in te verzamelen voor die huishoudens (Zoetermeerders/gezinnen) die nu hun afval weggooien in ondergrondse containers. Bij het onderzoek naar bronscheiding of nascheiding moet in ieder geval worden gekeken of het de gemeente minder geld kost, of er minder restafval overblijft, wat de keuze voor gevolgen heeft voor de korte termijn en de lange termijn, en wat de risico’s zouden zijn.

  • Alle huishoudens die nu een groene en grijze afvalbak (‘kliko’) van de gemeente hebben krijgen een extra afvalbak. Deze nieuwe afvalbak is bedoeld om plastic, blik en drinkpakken (PBD) in weg te gooien. Die nieuwe afvalbak wordt één keer in de 4 weken geleegd door de gemeente. Mensen die deze extra afvalbak niet willen kunnen hem weer laten ophalen.

  • De grijze afvalbakken voor het restafval worden maximaal één keer in de 4 weken door de gemeente geleegd. (De groene GFT-afvalbakken worden even vaak geleegd als nu, een keer per 2 weken).

  • De gemeente gaat in de toekomst invoeren dat per keer dat restafval wordt weggegooid, betaald moet worden. Dus wie vaak restafval weggooit, betaalt meer dan iemand die dat minder vaak doet. Voor mensen met een laag inkomen die voor kwijtschelding van de afvalstoffenheffing in aanmerking komen, komt er een regeling waarbij zij gratis één keer per week een afvalzak kunnen weggooien of één keer per 4 weken de restafvalbak kunnen laten legen.

  • De gemeente gaat deze nieuwe maatregelen uitleggen aan iedereen, en reclame maken voor het op de juiste manier scheiden van het afval.

    * Dit is de letterlijke tekst van de gemeente die het referendum hield.

Referentielijst

[1] Zie bijvoorbeeld: Burgerparticipatie en draagvlak anno 2019. In: C 2019, 5. En: Referenda en ratio. In C, 2016, 7.

[2] Voor meer informatie wordt verwezen naar de website www.zoetermeer.nl. Daar is ook de bijlage opgenomen: www.zoetermeer.nl/referendum.

[3] De niveaus zijn vastgesteld door de Raad van Europa. Zie voor een weergave bijvoorbeeld: juistetaal.nl/zet-u-er-op-tijd-een-punt-achter.

[4] www.ad.nl/zoetermeer/zoetermeer-aan-de-slagmet- laaggeletterdheid-12-procent-heeft-moeitemet-lezen-en-schrijven~ae037743.

Dit artikel verscheen in nr. 3 (2022) van communicatievakblad C.

Lees ook