Diep lezen

Door Bert Pol

Waarom zou je anno 2022 nog een boek lezen? Informatie kun je immers ook digitaal vinden. En afleiding is er op het internet ook in vele soorten en maten. Zonde van de tijd dus. Of niet? Ruud Hisgen en Adriaan van der Weel vinden van niet. Zij schreven het boek De lezende mens, dat ze als ondertitel meegaven De betekenis van het boek voor ons bestaan1. Ze zetten zich niet af tegen, wat zij noemen, het schermlezen. Maar ze zien het lezen van boeken als een activiteit waarin je je moet blijven oefenen, niet alleen om persoonlijke maar ook om maatschappelijke redenen. Ze voeren daarvoor verschillende argumenten aan.

Een cruciale functie van het lezen van boeken – althans van boeken met een zeker inhoudelijk gewicht zoals studies en literatuur – is het, in termen van Hisgen en Van der Weel (2022), ‘diep lezen’. Je zou het een combinatie van lezen en denken kunnen noemen. Het lezen van een serieus boek vergt aandacht en concentratie: zorgvuldig lezen, de stof tot je door laten dringen, erover nadenken. Je kunt niet door een boek met diepgang heenvliegen, zoals je met informatie op internet vaak doet. Doe je dat wel, dan dringt de stof niet tot je door of je raakt de draad kwijt. Een boek lees je alleen scannend als je iets specifieks nazoekt of terug wil vinden waar je gebleven was, maar niet als je het boek voor de eerste keer leest.

Discipline en concentratie

Het belang van aandachtig lezen is dat we onszelf oefenen in discipline. De discipline om je niet af te laten leiden, maar bij de tekst te blijven. Daar heb je ook baat bij als je van het scherm leest, je ogen over het scherm laat vliegen, op zoek naar informatie waarover dan ook. Door de ervaring met het gedisciplineerde en geconcentreerde lezen, laat je je minder snel verleiden om allerlei zijpaden in te slaan die je wegvoeren van je eigenlijke vraag. Hyperlinks kunnen valkuilen voor je aandacht zijn en dat geldt al helemaal voor de overvloed aan ’oppoppende’ advertenties die op de een of andere manier iets te maken hebben met wat je op een ander moment op internet zocht. Daardoor trekken die advertenties al gauw je aandacht, al is het maar voor even. Als het advertenties met beeld en geluid zijn, zijn ze nog moeilijker te negeren. Je concentratie op je oorspronkelijke vraag is dan even doorbroken, als je al niet blijft hangen bij de advertentie voor de vakantie op Kreta.

De door het ‘diepe lezen’ gevormde lezer zal ook minder kans lopen zich in de luren te laten leggen door nepnieuws of halve waarheden. Wie niet zijn volle aandacht heeft bij wat hij leest maar om de tijd te doden of uit vermoeidheid wat zit te scrollen door nieuwsselecties die zoekmachines aanbieden, weet waarschijnlijk nog wel dat hij iets gelezen heeft over een BN’er of een voorval. Hij is al snel vergeten waar hij het gelezen heeft, maar bij een latere confrontatie met het onderwerp of de persoon, kan hij het gevoel hebben dat er ‘iets negatiefs met die persoon of dat onderwerp was’. Wie getraind is in geconcentreerd en langdurig lezen, zou daar minder kans op kunnen lopen.

Verbeelding stimuleren

Hisgen en Van der Weel (2022) voeren als ander belangrijk voordeel aan dat het lezen van vooral literaire teksten de verbeelding stimuleert. Een roman vertelt een verhaal, maar hoe de personages en de wereld waarin zij zich bewegen eruitzien, vul je als lezer zelf in belangrijke mate in. Je verbeelding gaat aan het werk. Dat doet het kijken naar een filmbewerking van een boek bijvoorbeeld niet. De filmbewerking laat weinig tot niets aan de verbeelding over. Is dat dan erg? In zoverre dat verbeeldingskracht creatief denken faciliteert. Creatief denken stelt je bijvoorbeeld in staat om meerdere scenario’s te ontwikkelen voor de toekomst van een organisatie. Of van je eigen leven. Je hebt een aantal basisingrediënten, maar die kunnen zich op diverse manieren tot elkaar verhouden. Door niet vast te houden aan maar één mogelijke toekomst voor de organisatie, kan je dankzij de verbeeldingskracht op betere oplossingen of richtingen komen.

Het diepe lezen en denken, waardoor we overwegen en heroverwegen wat we lezen, kan ons ook behoeden voor een valkuil van de sociale media. Dankzij de sociale media hebben we frequent contact met een groep of met groepen anderen. Dat kan leiden tot een waardevolle uitwisseling van ideeën en gezichtspunten. Maar het contact blijft vaak beperkt tot gelijkgestemden. Dat brengt het gevaar met zich mee dat er een blikvernauwing ontstaat: iedereen denkt er ongeveer zo over. Degenen die zich ongemakkelijk voelen, verlaten de virtuele groep. Of reageren niet meer. In het ongunstigste geval leidt het tot group think: een groep gelijkgestemden die zo overtuigd is van het eigen gelijk dat andere geluiden weggehoond worden. Bij maatschappelijke onderwerpen kan dat leiden tot polarisatie.

Belangrijke vragen

De lezende mens werpt belangrijke vragen op. Niet zozeer of en waarom het boek verdwijnt uit onze samenleving, maar vooral naar wat het effect ervan is. De auteurs schromen niet om forse standpunten in te nemen. Zoals de hierboven genoemde effecten op de verbeeldingskracht en het kritisch denkvermogen en het gevaar slachtoffer te worden van blikvernauwing en misleiding. Die standpunten klinken aantrekkelijk voor wie zich graag, zoals ik, omringt met boeken, leest en herleest, aantekeningen in de marge maakt. En Hisgen en Van der Weel bouwen een goed gedocumenteerd en zeer aannemelijk betoog op.

De vraag is wel in hoeverre het lezen van boeken (met complexere teksten) gebruikelijk was voor de explosieve toename van digitale media. In het middelbaar en hoger onderwijs kon niemand om boeken heen. Maar hoeveel mensen bleven boeken lezen na de verplichte kost in hun opleiding? Op de middelbare school al tierden de uittreksels en uittrekselboeken welig en was niet zo vaak te horen dat leeftijdgenoten veel plezier beleefden aan literaire teksten en non-fictie. Met andere woorden: is het niet altijd al een heel kleine groep geweest die ‘moeilijke’ boeken bleef lezen en zich bleef oefenen in diep lezen en diep denken? Kan het niet zo zijn dat nu heel veel mensen gebruikmaken van digitale media die vroeger geen boeken lazen? En mensen die alleen en met fikse tegenzin boeken lazen omdat het moest en die na hun schoolperiode geen boek meer aanraakten? Zijn boek en digitale media echt elkaars concurrent? Lezen degenen die ‘moeilijke’ boeken lazen die nu in afnemende mate omdat ze zijn overgestapt naar digitale media?
Dat laat onverlet dat De lezende mens belangrijke vragen opwerpt. Vragen die consequenties hebben voor de ontwikkeling van mensen tot zo zelfstandig mogelijk denkende burgers, die over belangrijke zaken goed nadenken omdat ze geleerd hebben daarvoor de discipline en concentratie op te brengen. Vragen die er misschien toe zouden moeten leiden dat er meer aandacht in het basis- en vervolgonderwijs komt voor het ‘diepe lezen’ in plaats van overwegend voor het werken met digitale middelen en informatie.

Experimenteel onderzoek nodig

Je zou, tot slot, wensen dat ook vanuit de sociale wetenschappen meer onderzoek gedaan zou worden naar de relatie tussen ‘diep lezen’ en denken. Naar de voordelen die dat oplevert als je dat kan en de nadelen die je ondervindt als je dat niet beheerst. De insteek van De lezende mens is vooral een geesteswetenschappelijke, gericht op beschrijving en verklaring. Om meer in de buurt te komen van het aannemelijk maken van causale verbanden, is aanvullend een experimentele methode nodig. Nu wordt dat vooral gedaan naar digitale media en niet in relatie tot boeken.

Referenties

[1] Hisgen, R. en Van der Weel, A. De lezende mens. De betekenis van het boek voor ons bestaan. Amsterdam/ Antwerpen: Atlas Contact, 2022.

Dit artikel verscheen in nr. 5 (2022) van communicatievakblad C.

Lees ook