Tour de France en kleine biggetjes
Door Ânsar Ahmadali
De Tour de France nadert inmiddels de apotheose. Zondag is bekend wie de gele trui mee naar huis neemt. Wielerfans over de hele wereld zijn en worden weer getrakteerd op heroïsche ontsnappingen, spectaculaire afdalingen, prachtige beklimmingen en dat allemaal in High Definition via de televisie zo de woonkamer in. Ook ondergetekende is groot fan van de wielersport en zeker van de Ronde van Frankrijk. Onlangs vroeg een collega aan mij waarom ik daar zo graag naar kijk, aangezien de ‘meesten toch allemaal aan de doping zitten’?
Nu ben ik zelf iets meer ingevoerd in de prestaties van de huidige generatie wielrenners en weet ik dat er tegenwoordig schoner gereden wordt dan in het tijdperk Armstrong. Neemt niet weg dat er ook nu signalen zijn dat een deel van het peloton aan de verboden prestatiebevorderende middelen zit. Vooral Team Sky met kopman en viervoudig tourwinnaar Chris Froome in de gelederen ligt onder het vergrootglas. De discussie rond de deelname van Froome aan deze editie van de Tour laat nog maar eens zien hoe gevoelig dit onderwerp is en hoeveel belangen er mee gemoeid zijn.
De vraag waarom ik zo’n wielerfan ben en waarom ik überhaupt kijk naar de Tour prikkelde mij echter dusdanig dat ik er toch eens dieper over ben gaan nadenken. Er is namelijk volop reden om de sport de rug toe te keren. Alle incidenten met Armstrong, Ullrich, Mayo, Pantani, Riis, Rasmussen…. jarenlang ben ik, met vele andere wielerfans voor de gek gehouden. Toch zijn we massaal blijven kijken en is de sport in die jaren alleen maar in populariteit toegenomen. Veel fans praten het gedrag van Armstrong goed door te zeggen: “Iedereen deed het destijds, dus wat maakt het uit?”.
Cognitieve dissonantie
Dit is een klassiek voorbeeld van het voorkomen van cognitieve dissonantie1. Oftewel de onprettige spanning die iemand ervaart bij zaken die haaks staan op de eigen opvattingen en overtuigingen. Veruit de meeste mensen passen hierop, vaak onbewust, hun eigen opvattingen of gedrag aan.
Uiteraard treedt dit verschijnsel niet alleen op bij sportevenementen. We weten heel goed dat achter het stuk vlees dat dagelijks op ons bord ligt een wereld schuil gaat van dierenleed, oneerlijke concurrentie en torenhoge CO2-uitstoot. We weten heel goed dat de arbeiders van de fabrieken die onze goedkope kleding maken dat onder erbarmelijke omstandigheden moeten doen. We weten heel goed dat de wielersport verziekt is door een jarenlange cultuur van structureel dopinggebruik.
Maar laten we eerlijk zijn, het is ook gewoon leuk om naar sport te kijken. En het is ook lekker om een stuk vlees te eten en fijn om mooie kleding te kopen voor een aantrekkelijke prijs. Als we ons alle onrecht in de wereld zouden aantrekken, zou het leven bovendien zeer onaangenaam worden. En dus zijn we bereid ver te gaan cognitieve dissonantie te voorkomen. Omdat we in het informatietijdperk leven en alle ellende in de wereld veel zichtbaarder is dan pakweg 10 jaar geleden, zijn onze vaardigheden om cognitieve dissonantie te voorkomen misschien wel beter dan ooit. Dit maakt het voor beleidsmakers lastig om mensen bewust te maken van allerlei negatieve consequenties van hun gedrag. Dit zien we bijvoorbeeld bij het klimaat, waarbij uit onderzoek blijkt dat het duurzaamheidsargument nagenoeg geen rol speelt bij het stimuleren van duurzaam, milieuvriendelijk gedrag2.
De slager te lijf
Wat werkt dan wel? Een interessant experiment is gedaan met levende varkentjes in een supermarkt bij het schap met varksenvlees. Wanneer klanten de aanwezige slager vroegen om worstjes werd een levend biggetje tevoorschijn gehaald en zogenaamd in een machine gestopt. Na wat (eerder opgenomen) gegil en gekrijs kwamen er worstjes uit. De reacties van klanten zijn niet mals, sommigen gaan zelfs de slager te lijf.
Conclusie: wanneer, in dit geval, hoorbaar dierenleed direct gekoppeld wordt aan eigen handelen is de cognitieve dissonantie dusdanig groot dat deze niet meer te corrigeren is met het achteraf aanpassen van attitudes of gedrag. En grijpt men in. Helaas was dit geen formeel experiment met als doel inzicht te krijgen in gedragsdeterminanten voor het verminderen van vleesconsumptie. Het ging om een sketch voor de Braziliaanse versie van Bananasplit.
Neemt niet weg dat het dus wel degelijk mogelijk is om cognitieve dissonantie zijn werk te laten doen, waardoor mensen bijvoorbeeld minder vlees gaan eten. Nu nog een supermarktketen die het toestaat een campagne gericht op vleesvermindering in haar winkels toe te staan. Of een Tour-organisatie die durft Chris Froome niet te laten starten…
Referenties
[1] Festinger, L. (1957). A theory of cognitive dissonance
[2] OECD (2017) Behavioural Insights and Public Policy. Lessons from Around the World